Gemeentebestuur van Mesch.
Voor zover bekend waren de volgende personen burgemeester tijdens
de Franse-, Nederlandse-, Belgische-, weer Nederlandse tijd en Duitse
bezetting: C. Klippert, 1799 -1803, M. Straet, 1803 - 1806, A. Onclin,
1806 -1808, G.J. Hesselt van Dinter, 1808 – 1811, C.C.F.M.G. de
Geloes, 1811 – 1819, schout* Th. van Hoven, 1819 -1825, A. Onclin, 1825
- 1831, W. Straet, 1831- 1832, P. Kruijdt, 1832 – 1836, M.H. Straet**,
1836- 1836, M. Debeij, 1836 – 1836, (waarnemend) W. Loijens, 1836 –
1837. J. Huijnen 1837 – 1842, M.H. Straet 1842 – 1844, (waarnemend) W.
Loijens 1844-1844, G. Huijnen 1844 -1858, P. Theunissen 1858 – 1875,
(zoon) P.J. Theunissen, 1875 – 1886, J.H. Ramaekers, 1886 – 1913, H.Chr.
Pinckaers, 1913 – 1919, J.J. (H) Duijsens, 1919 – 1943.
De gemeenteontvangers waren achtereenvolgens: A. Onclin, 1808-1826.
J. Huijnen, 1826-1830. J. Bours, 1831-1857. F. Debeij, 1857-1881. L.J.
Andrien, 1881-1899. T.V. Huijnen, 1899-1910. J.D. van der Mullen,
1910-1929. P.M.J. Wolfs, 1929-1935. M.H.E. Philippens, 1935-1942.
Op 2 februari 1941 overleed J.H. Ramaekers, 85 jaar oud. Hij had
sinds zijn benoeming tot raadslid in 1885 een vooraanstaande rol
gespeeld in het politieke leven van Mesch. In 1886 werd hij
tot burgemeester en gemeentesecretaris benoemd; de eerste functie bleef
hij uitoefenen tot in 1913, de tweede tot in 1917. Als burgemeester was hij
gedurende de jaren 1886-1895 ook nog raadslid. In 1919 werd hij weer
tot raadslid gekozen en bovendien tot wethouder benoemd. In 1923
verdween hij uit de raad om er 9 jaar later, in 1932, weer in terug te
keren en er deel van te blijven uitmaken tot aan zijn dood. In deze
laatste periode was hij ook nog wethouder gedurende de jaren 1932-1935.
Tot 1943 was Mesch een zelfstandige gemeente. In dat jaar ging het
grootste deel ervan op in de gemeente Eijsden en kleinere delen werden
bij andere aangrenzende gemeentes gevoegd.
Bestuurscrisis.
In 1931 ontstond er een ernstige bestuurscrisis in Mesch. Bij de
gemeenteraadsverkiezingen van dat jaar werd slechts één kandidatenlijst
ingediend met de volgende namen: 1. J.W. Pinckaers, 2. J.G. Thewissen,
3. J.H. Ramaekers, 4. E.H.J. Flamand, 5. E. Drummen, 6. H.J.V. van
Hoven, 7. J.H. Erkens en 8. A.J.H. Kevers. Daar er zeven plaatsen te
vervullen waren
werden de eerste zeven kandidaten door het
hoofdstembureau bij besluit van 22 mei 1931 tot lid van de raad benoemd.
Toen E. Drummen, H.J.V. van Horen en J.H. Erkens hun benoeming niet
aanvaardden werd de achtste kandidaat, A.J.H. Kevers, tot raadslid
benoemd. Doch de raad besliste in de vergadering van 3 augustus 1931 om
Kevers niet toe te laten als lid van de raad.
Toen deze hiertegen bezwaar aantekende vernietigde Gedeputeerde Staten
de raadsbeslissing en lieten ze hem alsnog toe. Omdat de benoemde
raadsleden J.W. Pinckaers, J.G. Thewissen, J.H. Ramaekers en E.H.J.
Flamand hun geloofsbrieven niet tijdig indienden bleef er uiteindelijk
maar één raadslid over, A.J.H. Kevers. Deze werd dan ook in de
raadsvergadering van 1 september 1931 beëdigd en tot wethouder benoemd.
Kevers en burgemeester Duijsens bestuurden samen de gemeente, ze hielden
getweeën raadsvergaderingen. Hier kwam een einde aan toen A.J.H. Kevers
de
gemeente in 1932 verliet en zodoende ophield raadslid te zijn. Toen
ook kwam er een einde aan de bestuurscrisis. Bij besluiten van de voorzitter van het centraal
stembureau van 7 mei van dat jaar werden E. Drummen, J.H. Ramaekers, J.G.
Thewissen en J.W. Pinckaers tot raadsleden benoemd. Ook E.J.H. Flamand
werd benoemd doch hij zou nooit de voorgeschreven eed afleggen en werd
zodoende geen lid. In de raadsvergadering van 11 juni 1932 werden J.W.
Pinckaers en J.H. Ramaekers tot wethouders benoemd.
* In 1819 betond het bestuur uit schout en schepenen.
** M.H. Straet zou nog te jong zijn en werd uit zijn functie ontheven.
Bron en meer info:
Auteur: W. van Mulken
Inventaris van de archieven der gemeente Mesch, 1772-1942, Maastricht
1988
|